Maak een gezonde en leerrijke fietstocht met uw gezin of vrienden naar de verschillende crash-sites van vliegtuigen die neergestort zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog in Herentals, Herenthout en Olen.
Routekaart : 38 km voornamelijk over het veilige fietsroutenetwerk en rustige fietswegen door het nog bestaande mooie open landschap van de Kempen. Ontdek de andere oorlogsrelicten langs het fietstraject en zoek de oplossing van volgende vragen uit de zoektocht.
Stopplaats 1 : Start vanaf 24 april 2022
Aan het kantoor van de Dienst Toerisme op de Grote Markt 35 te Herentals (cultuurcentrum ’t Schaliken)
- Vraag het deelnemersformulier met de routekaart, de vragenlijst, het antwoordblad.
- Vraag ook de begeleidende kleurenbrochure ‘Luchthelden boven Neteland’.
- Kostprijs : 3 € per inschrijving
- Start zoektocht : vanaf zondag 24 april tot zondag 2 oktober 2022
- Prijzen te winnen -> aankoopbons Helemaal Herentals van 50 €, 20 € en 10 €.
- Gebruik je smartphone om de route automatisch te volgen op de routekaart met je GPS (via de app RouteYou)
- Wees voorzichtig op de weg
Vraag 1 :
Klik op onderstaande link om de routekaart te downloaden naar je smartphone.
!!!! Routekaart en gpx-bestand !!!!
Via deze routeyou pagina kan je ook een gpx-bestand opladen voor je GPS die je automatisch de weg wijs.
Stopplaats 2 : Het Boerenkrijg monument op de Grote Markt
Aan de zuidzijde van de Lakenhal staat het prachtige Boerenkrijgmonument. Dit ruim vier meter hoge kunstwerk herinnert aan de slag bij Herentals op zondag 28 oktober 1798, één van de bloedigste episodes uit de opstand van de Kempische boerenjongens tegen de soldaten van het Franse regime. Tijdens de gevechten in het stadscentrum werden meerdere strijders gedood en vele huizen in brand gestoken, alsook het Augustijnenklooster werd volledig verwoest.
Het Boerenkrijgmonument is ontworpen door Ernest Dieltjens. Het werd onthuld in 1898 voor de herdenking van 100-ste verjaardag van dit gewapend conflict Alle gemeenten rond Herentals droegen financieel bijdragen ter bekostiging ervan.
Het kunstwerk stelt een ‘brigand’ voor, de benaming die de Fransen aan de opstandelingen gaven, die oproept tot gewapende strijd tegen de beknotting van de rechten en oplegging van zware lasten voor de Kempische bevolking. De boeren vochten voor het behoud de waarden van het gezin en geloof. Hun leuze klonk daarom voor ‘Outer en Heerd, voor God en Vaderland’.
Het boerenkrijgmonument symboliseert het verzet van de bevolking tegen de onderdrukking en uitbuiting door een totalitair buitenlands regime dat elke medezeggenschap negeert.
Vraag 2 :
Stopplaats 3 : Monument gesneuvelden op de Molenvest
Tijdens de Eerste en Tweede wereldoorlog werden alle weerbare jonge mannen opgeroepen om als soldaat ons vaderland te verdedigen tegen de oprukkende Duitse legers die België bij verrassing binnenvielen.
Tijdens de Groote Oorlog van 1914 – 18 hadden de Belgische soldaten 4 jaar lang stand gehouden in de loopgraven aan het front van de onder water gezette IJzervlakte in de Westhoek. Er sneuvelden vele mannen van Herentals.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog 1939 – 45 moest het Belgisch leger zich overgeven na 18 dagen felle strijd tegen de Duitse inval in België van 10 mei 1940. Aan de fronten achter het Albertkanaal en de verdedigingslinies aan andere grote rivieren kwamen 17 soldaten van Herentals om het leven.
Na de landing van de geallieerde strijdmachten in Normandië begin juni 1944, mocht de kleine Belgische legergroep van Brigade Piron, die eerder was opgericht in Groot-Brittannië, eindelijk op 8 augustus 1944 aan land gaan op Franse bodem. Tijdens de eerste gevechten op 15 augustus 1944 nabij het Franse kustdorpje Sallenelles sneuvelde de enige Herentalse Piron-soldaat van Herentals, Jules Leysen. Hij was amper 23 jaar jong.
Op de eerste dag van de oorlog op 10 mei 1940 was Jules met een 15-tal andere jongens van Herentals opgeroepen geweest voor het Belgische reserveleger. Maar door de snelle opmars van de Duitsers door ons land, werden ze verplicht in te schepen in de Franse havens van Duinkerke en Cherbourg op weg naar Engeland. Na enkele weken verblijf in de hoofdstad Londen, kregen alle in Engeland aangekomen Belgische dienstplichtigen de kazerneplaats in het kuststadje Tenby in Zuid-Wales, door de Britse regering toegewezen. Na 4 lange jaren, weg van hun thuis en een zware militaire training op verschillende plaatsen in Engeland, was de 1e Belgische Gemotoriseerde Onafhankelijk infanterie Brigade klaar om onder Brits bevel, samen met de andere geallieerde strijdkrachten, mee ingezet te worden voor de bevrijding van Noord-Frankrijk, België en Nederland.
Op zondag 4 september 1944, trok de Brigade Piron triomfantelijk onze hoofdstad Brussel binnen. Ze werden door de bevolking als helden onthaald. Tijdens de bevrijdingsdag van Herentals op 23 september 1944 konden enkele Herentalse soldaten van Brigade Piron even hun ouders bezoeken. Maar de strijd ging verder want de oorlog duurde nog tot 8 mei 1945.
Vraag 3 :
stopplaats 4 : Bommen op de Sint-Jansstraat
Tijdens de ‘besloten tijd’ van Herentals (6 tot 23 september 1944) werd het centrum van Herentals regelmatig beschoten door de artilleriebatterijen opgesteld langs beide zijden van het Albertkanaal.
Op 19 september 1944, een paar dagen voor de bevrijding van Herentals, viel een granaat op de huizen van de Sint-Jansstraat. In het zijstraatje naast de toenmalige café van Juul Mariën ontplofte een obus midden een groepje mensen die daar stonden te praten. Drie mensen waren op slag dood en één stierf ’s anderendaags in het ziekenhuis. Het jongste slachtoffer was Jos Mariën, slechts 13 jaar oud.
De Engelse artillerie stond opgesteld in de omgeving van Noorderwijk en schoot op alles wat zich bewoog in Herentals. Hun waarnemers op de hoogste punten aan het Albertkanaal hadden een goed zicht op Herentals en omgeving. De Duitsers hadden hun observatieposten op de torenspits van de St-Waldetrudiskerk en op de beiaardtoren van het Belfort op de Grote Markt.
Op donderdag 14 september beschoot de Engelse artillerie voor het eerst het centrum van Herentals. De Duitse kanonnen, die opgesteld stonden op de Kempische Heuvelrug aan de Lichtaartse weg, beantwoordde het vuur met slechts een paar salvo’s, bij gebrek aan munitie. Vele granaten ontploften in de straten van de binnenstad en er vielen doden en gewonden. De inwoners van Herentals verscholen zich in de schuilkelders en velen bleven er slapen.
Bijna elke dag waren er beschietingen tot vrijdag 22 september toen de Duitse troepen in de nacht in stilte de stad verlieten en zich terugtrokken richting Turnhout.
De dag erop, zaterdag 23 september 1944, trok een verkennersgroep van de Britse 49e Infanterie Divisie (bijgenaamd de Polar Bears) de stad zonder slag op stoot binnen en werden ze uitbundig onthaald door de bewoners van de stad. Eindelijk was Herentals bevrijd !
Vraag 4 : kapelletje voor Onze-Lieve-Vrouw
stopplaats 5 : Het Albertkanaal
Naast zijn economische functie als belangrijke scheepvaartroute tussen de haven van Antwerpen en steenkoolbekkens rond Luik en Namen, werd het Albertkanaal (1936 – 1939) ook ingericht als een militaire verdedigingslinie tegen een mogelijke inval van de Duitse legers.
Het Belgische leger deed er alles aan om de snelle opmars van de Duitse vijand tegen te houden of te vertragen. Daarom werden alle bruggen over Albertkanaal, het Kempische kanaal (de oude vaart die toen nog door het centrum van Herentals liep) en de Kleine Nete ondermijnd.
Na de inval van de Duitse legers op 10 mei 1940, werden de nacht daarop alle 4 spoorwegbruggen rond Herentals opgeblazen. De dag daarna volgden de andere bruggen in het stadscentrum en ook de bruggen aan het Klein Sas en over het Albertkanaal aan de Herenthoutse weg gingen de lucht in. Alleen de Geelse brug over het Kempisch kanaal bleef intact.
Tijdens de bezetting van ons land door de Duitsers moesten de mensen met een vlot over het Albertkanaal totdat de bruggen werden hersteld.
Een paar dagen vóór de bevrijding van Herentals op 23 september 1944, lieten de Duitsers opnieuw alle bruggen rond Herentals opblazen om zo hun aftocht richting het noorden van België en Nederland te dekken.
Daarna legden de Genie-troepen van de geallieerden bevrijders de fameuze Bailey-bruggen over het Albertkanaal, op de plaats van de kapotte bruggen ernaast.
In de jaren na 1960 werden de tijdelijke Bailey-bruggen vervangen door witte betonnen exemplaren op dezelfde locatie, vandaar dat de aanloopweg ernaartoe in een lichte boog loopt.
Vandaag zijn de oude betonnen bruggen vervangen door hoger gelegen stalen (boogbruggen) om grotere containerschepen over het Albertkanaal toe te laten.
Doordat de nieuwe brug aan de Herenthoutse weg vlak onder een hoogspanningsleiding loopt, is deze volgens een unieke constructie met 4 driehoekige hangprofielen gebouwd. Vanaf het midden van de brug kan men nog goed zien waar de vroegere rechte straat naar oude brug liep, waar nu de Koveliersvest en het Eilandje is.
Vraag 5 :
stopplaats 6 : crashsite Spitfire van Wolfstee
Tijdens de lente van 1944 op 19 april vond een luchtgevecht plaats boven Herentals waarbij een Spitfire, het bekende Brits jachtvliegtuig van de slag om Engeland, neerstortte in het gehucht Wolfstee.
De 28-jarige Tsjechische piloot, Warrant Officer Arnost Mrtvy van het 313 Squadron van de Royal Air Force, was mee op missie ter bescherming van de Amerikaans B-16 Marauders, die de spoorwegwerkplaatsen in Mechelen moest bombarderen waar Duits militair materieel lag opgeslagen.
Tijdens deze escorte werd de Spitfire van Arnost aangevallen door twee Duitse Focke Wulf 190 jachtvliegtuigen en schoten ze zijn toestel in brand. Arnost kan zijn toestel tijdig verlaten en trekt zijn parachute open, terwijl zijn Spitfire zich even verder in de grond boord nabij het gehucht Wolfstee. De Duitse soldaten die in de omgeving gestationeerd waren zagen de piloot langzaam neerdalen. Ze schoten zijn valscherm aan flarden. De piloot stortte uiteindelijk met een geweldige smak op de grond in een veld. Arnost was op slag dood.
Een dag later werd het lichaam op een kar geladen en naar het stadhuis van Herentals gebracht.
Arnost werd begraven op de begraafplaats in Fort 3 nabij het vliegveld van Deurne. Na de oorlog zijn al de graven van fort 3 overgebracht naar de begraafplaats van het Schoonselhof in Antwerpen (Deurne). Daar vind Arnost zijn uiteindelijke rustplaats tussen alle andere graven van de vele sneuvelde soldaten uit de Tweede Wereldoorlog.
De Spitfire is het meest legendarisch Britse jachtvliegtuig van de Tweede Wereldoorlog vanwege zijn belangrijk rol die dit toestel speelde tijdens de slag om Engeland (Battle of Brittain). Door zijn elegante gestroomlijnde vorm en de krachtige Rolls Roys motor was de Spitfire een snel en wendbaar vliegtuig, dat zijn geduchte tegenstander, de Duitse Messersmitt, vaak de baas was.
De Slag om Engeland (Engels: Battle of Britain) was een luchtoorlog tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen de Duitse Luftwaffe en de Britse Royal Air Force (RAF). De luchtoorlog begon op 10 juli 1940 en verliep in vijf fasen tot hij ten slotte eindigde op 31 oktober 1940.
Het achteruit geslagen Britse Expeditieleger, dat Frankrijk en België te hulp was gekomen om mee de Duitse inval te stuiten, kon op wonderbaarlijke wijze via de Noord-Franse haven Duinkerke ontsnappen naar Engeland. Tussen 27 mei en 4 juni 1940, mede door ter hulp gekomen Belgische vissersboten, konden zo 218.000 Britse soldaten en 123.000 Fransen de omsingeling door de Duitsers ontvluchten en gevangen name voorkomen.
Nadat Frankrijk capituleerde op 22 juni 1940, wilde Hitler de Britten definitief tot overgave dwingen door met grote aantallen bommenwerpers de Britse steden te bombarderen. Hulp van land- en zeestrijdkrachten zou hierbij niet nodig zijn. Londen werd meerdere keren zwaar getroffen en de wijk Coventry werd geheel in puin gelegd.
Met de inzet van 3080 jongemannen van 14 verschillende nationaliteiten werd de slag uiteindelijk gewonnen en gaf Hitler de plannen voor een invasie van Groot-Brittannië op. Meer dan één op vijf piloten verloor hierbij het leven en minder dan de helft zou de oorlog overleven. Winston Churchill, de Britse minister van oorlog, zei over deze vliegeniers:
“Nooit in de geschiedenis van de oorlogvoering hebben zovelen zoveel te danken gehad aan zo weinigen”
(Engels: “Never in the field of human conflict was so much owed by so many to so few”).
Een belangrijke reden waarom de Duitse verliezen aan vliegtuigen aanzienlijk hoger waren dan de Britse bestond erin dat de Britten over een nieuw wapen beschikten, dat de Duitsers nog niet hadden, namelijk de radar. Daardoor waren de Engelsen tijdig vrij goed op de hoogte van de aanvliegroutes van de Duitse vliegtuigen, terwijl de Duitsers geen idee hadden waar de Britse vliegtuigen zich ophielden.
Later werden de overgebleven Spitfires ingezet voor verkenningsvluchten boven het vaste land en de begeleiding van de Britse en Amerikaans bommenwerpers op weg naar de Duitse steden. Vanaf dan waren de rollen omgekeerd en kreeg de Duitse bevolking de volle laag.
Vraag 6 :
stopplaats 7 : het vredesplein van Herenthout
Centraal op het plein aan de Gelderstraat staat een standbeeld ter herinnering van veertien gesneuvelde
inwoners van Herenthout die omkwamen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Aan de zijkant van het standbeeld vind je een herdenkingsplaat voor de gesneuvelde bemanning van de Avro Lancaster Mk.I ME737, de bommenwerper die op de Itegemse steenweg op 12 mei 1944 is neergestort.
Dit monument werd in 1923 opgericht ter ere van de 14 Herenthoutse slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Burgemeester Baron Van Reynegom de Buzet huldigde het op 18 november 1923 in op de Markt. Het betreft een ‘zegevierend soldaat van brons op arduinen sokkel’. Na WOII werden de namen van 3 gesneuvelden uit de tweede wereldbrand toegevoegd. Met de herinrichting van het marktplein in 1993 verhuisde ‘de soldaat’ naar het Vredesplein. Tegelijkertijd werden de namen van 7 burgerslachtoffers uit WOII in het voetstuk gebeiteld.
In 2018 werd op het Vredesplein een vredesboom geplant ter herinnering aan de wapenstilstand van 11 november 1918, het einde van de Eerste Wereldoorlog, 100 jaar later.
Vraag 7 :
stopplaats 8 : de laatste vlucht van de Lancaster ME373
De laatste vlucht van Lancaster ME737
Op donderdagnacht 11 mei 1944 stijgt de Britse Lancaster ME737 op vanuit East Kirkby (Oost-Engeland) om de militaire opslagplaatsen te Leopoldsburg te gaan bombarderen.
Volgens het militaire verslag achteraf was er heel wat verwarring geweest tijdens de vlucht, want men was niet in staat geweest het preciese doel te localiseren.
Daarom besloot men terug te keren naar de vliegbasis in Engeland.
Tijdens de terugvlucht, kruist iets voor middernacht een Duits jachtvliegtuig de Lancaster en bijna onmiddelijk worden twee motoren van de bommenwerper door de nachtjager in vlammen geschoten.
Het brandende toestel, met de nog volledige bommenlading, vliegt twee keer rond de dorpskern van Herenthout om de bemanningsleden de kans te geven uit het toestel te springen.
De piloot kan nog net de bommenwerper buiten de dorpkern sturen, voordat de Lancaster met nog 5 bemanningsleden erin neerstort in een veld aan de Itegemse steenweg.
Op deze manier heeft de piloot een grote ramp voorkomen, want moest het vliegtuig met zijn volledige bommenlading in het dorp zijn neergekomen, dan was de catastrofe
niet te overzien geweest. De 5 bemanningsleden van de Lancaster hebben zo het leven van honderden dorpsbewoners van Herenthout gered. De 2 overlevende bemanningsleden werden door de Duitsers gevangen genomen en naar een kamp in Duitsland gevoerd.
Vraag 8 :
stopplaats 9 : de kapel op de Uilenberg
Op een kleine heuvel op het kruispunt van de Boudewinlaan, Heikant en Doornestraat staat de witte kapel gewijd aan Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten.
De plaatselijke Mariaverering in Herenthout is al vanaf 1640 bekend. Tijdens een ernstige epidemie verkregen de inwoners van Herenthout op 3 oktober 1670 van de kerkelijke overheid de toelating regelmatig missen te laten celebreren in de kapel.
De inwoners van Herenthout hadden een grote verering voor Onze-Lieve-Vrouw van de Uilenberg en beweerden door haar talrijke gunsten en genezingen verkregen te hebben.
Volgens een legende zou Quinten Massijs hier verbleven hebben in herberg Den Uil op de Uilenberg. Daar werd hij ernstig ziek en bad Onze-Lieve-Vrouw om genezing. Hij genas inderdaad en zou uit dankbaarheid het schilderij “Onze-Lieve-Vrouw Zeven Weeën” hebben vervaardigd.
Door plundering van soldaten en roversbenden werd de kapel later ernstig beschadigd en raakte deze in verval.
De pastoor van Herenthout, E.H. Coolen, pastoor van Herenthout van 1705 tot 1718, liet de kapel herbouwen.
In de nacht van 13 op 14 maart 1974 werd het originele schilderij van O.L.V. van Zeven Weeën, het miraculeuze beeld van Onze-Lieve-Vrouw, de Heilige Anna en een aantal kandelaars gestolen. Lode Bosmans maakte een kopie van het gestolen schilderij, dat oorspronkelijk van de hand van Quinten Matsys was.
Vraag 9 :
stopplaats 10 : crashsite Lancaster Bertenheide
In de nacht van 24-25 augustus 1942 stortte een RAF Lancaster Pathfinder bommenwerper neer in een veld op het gehucht Berteneinde in Morkhoven.
Van de 7 bemanningsleden kwamen er 4 om het leven. Zij liggen begraven op het kerkhof van Morkhoven.
Twee bemanningsleden werden gevangen genomen en één slaagde erin aan de Duitsers te ontkomen via een ontsnappingslijn van het verzet.
Het 83ste Squadron, behorende tot de Pathfinder Force van de Britse Royal Air Force, gestationeerd op het vliegveld van Wyton (Oost-Engeland) kreeg die nacht de opdracht het hoofdkwartier West van het Duitse Leger in de nabijheid van Frankfurt in Duitsland te bombarderen. In totaal namen 226 toestellen (bommenwerpers en jachtvliegtuigen) aan de actie deel. Na de aanval kwamen 16 toestellen niet meer terug naar hun thuishaven, 5 daarvan waren Pathfinder toestellen, waaronder de R5610. Die nacht speelde het weer de bommenwerpers parten en ze hadden de grootste moeite om in de dichte bewolking het doelwit te lokaliseren. Veel markeringsfakkels vielen in open gebied zodat de bommen voor het bedoelde commandocentrum, waar de Duitse bevelhebbers van hoog niveau, amper konden werden geraakt.
Door het langdurig zoeken naar het juiste locatie van het doelwit was de brandstofvoorraad van de Lancaster drastisch gezakt. Daarom besliste de piloot, na het lossen van de bommen, de korst mogelijke vliegroute terug huiswaarts te nemen. Met het gevaar dat zijn toestel dan sneller kon worden opgemerkt door de grondradars van de Luftwaffe en het beschermende effect van vele vliegentuigen in dichte formatie hiermee verloren ging.
Bovendien werden de aanvliegende zwerm Britse bommenwerpers in de donkere nacht opgewacht door enkele rondcirkelende Duitse Messerschmitts type Bf 110 jachtvliegtuigen. Via de radarstations van de luchtafweer kregen de piloten van de nachtjagers de positie, de vlieghoogte, de snelheid en de richting van de aanvliegende Britse bommenwerpers door.
Zodra een Duitse piloot oogcontact had met een Britse bommenwerper, dook hij ongemerkt onder de toestel van zijn doelwit door, echter zonder in het gezichtsveld van de boordschutter van de Britse bommenwerper te komen, zodat ze de aanvaller niet konden opmerken. Eens een vijftigtal meter onder de bommenwerper ging de Duitse nachtjager met dezelfde snelheid meevliegen. Op het geschikte moment verminderde de nachtjager zijn snelheid en trok de Duitse piloot zijn toestel op zodat de neus van zijn vliegtuig naar de bommenwerper werd gericht. Met een intens vuursalvo uit het boordkanon in de neus van de nachtjager, kon de Duitse piloot zo één van de vleugels van de bommenwerper, waar de brandstoftanks zaten, in brand schieten.
Op dat moment veranderde de Britse bommenwerpen in een felle vuurtoorts.
De bemanningsleden van de Lancaster R5610 werden totaal verrast door dit aanvalsmaneuver van de Duitse nachtjager. De boordwerktuigkundige was nog bezig de procedure toe te passen om te proberen de brand te doven toen de brandstoftanks uit de rechtervleugel tot ontploffing kwamen. Vluchtluitenant wist op dat moment dat zijn bemanning in levensgevaar was en gaf het bevel tot evacuatie. Zelf bleef hij plichtsgetrouw aan de stuurknuppel, maar een nieuwe explosie blies het toestel aan flarden. Hij werd uit het toestel geslingerd. De boordrichter had enkele seconden voordien het bevel tot springen razendsnel opgevolgd en met zijn borstparachute langs het noodluik naar buiten kunnen springen. Ook de boordmarconist hing al in de touwen van zijn parachute toen het toestel explodeerde. Slechts 3 bemanningsleden overleefden de aanval.
Tussen de brokstukken van het vliegtuig, die over het ganse dorp van Morkhoven lagen verspreid, werden de ontzielde lichamen van de 4 onfortuinlijke RAF bemanningsleden gevonden. De pilot werd dood teruggevonden aan de kerk.
Vraag 10 :
Stopplaats 11 : Begraafplaats Lancaster bemanningsleden
Op het gemeentelijk kerkhof van Morkhoven liggen de 4 bemanningsleden van de Lancaster bommenwerper begraven die zijn omgekomen toen hun toestel neerstortte in het gehucht Berteneinde. De grafstenen hebben de typische vorm in witte portland zandsteen zoals die door Commonwelth War Graves Commission voor alle gesneuvelde Britse soldaten is voorgeschreven.
De 4 omgekomen bemanningsleden van de Lancaster zijn:
– gezagvoerder Vluchtluitenant Robert Murray Buchan , 22 jaar
– boordschutter Sergeant Edward Vincent Norman, leeftijd onbekend
– boordschutter Sergeant Harold Denzil Quintrell, 20 jaar
– Vluchtingenieur Sergeant Peter Squires, 20 jaar.
Allemaal jonge mannen die in de fleur van hun leven het ultieme offer hebben gebracht.
Vraag 11 :
Stopplaats 12 : Burgerslachtoffer in de kasteeldreef
Op 5 september 1944, een dag voor de bevrijding van Noorderwijk, werd de 16-jarige jongen Henri Bouwen tijdens een vuurgevecht tussen Duitse en Engelse verkenningssoldaten doodgeschoten. Henri was samen met zijn vrienden in de buurt, de Engelse bevrijders ter verwelkoming toegelopen, toen een gevecht met de vijand losbarstte. Ze doken nog in de gracht naast de dreef van het kasteel van Noorderwijk maar Henri werd tijdens het vuurgevecht door een Duitse soldaat dodelijk getroffen. Uiteindelijk trokken de Engelse en Duitse soldaten zich terug en bleef de gewonde jongen bloedend in de gracht achter. De toegesnelde dokter probeerde de jongen nog te redden, maar tevergeefs.
Op de plaats waar de jongen stierf is nu een Maria kapelletje aan een lindenboom en een herdenkingsbordje voor Henri Bouwen geplaatst.
Vraag 12 :
Stopplaats 13 : Flakstelling op Vennen
Om Duitsland tegen de aanvliegende Britse en Amerikaanse bommenwerpers te beschermen werd een gordel van afweergeschut geplaatst van Henegouwen in België tot Groningen in Nederland. Rond Herentals stonden verschillende Flakstellingen met afweergeschut om vliegtuigen neer te halen. Ook in het gehucht Vennen ten zuiden van het Albertkanaal, het gehucht Gerheiden in Olen en aan het zwart water aan de Lichtaartse steenweg op de Kempische Heuvelrug stonden er Flak-kanonnen opgesteld.
Flak is de afkorting van Flugabwehrkanone, en was het afweergeschut van de Duitsers tegen de luchtaanvallen van de Britse en Amerikaanse bommenwerpers die op weg waren naar de Duitse steden en industriegebieden.
De Flak-kanonnen konden 15 à 20 granaten met een kaliber van 8,8 cm per minuut afvuren.
Hoewel het kanon als luchtafweergeschut bedoeld was, verdiende het zijn sporen op tal van andere terreinen, vaak uit noodzaak en bij gebrek aan specifiek materiaal. Het Flak-kanon was zeer effectief en geducht als antitank wapen, daar het zelfs door het pantser van een tank kon dringen. Dit leidde ook tot gebruik als hoofdbewapening van de zware Duitse tank de Tiger I.
De ‘Kammhuberlinie’ was het Duits radarsysteem om de locatie van een geallieerde bommenwerper op te sporen tijdens de nacht. Het netwerk van radarstation vormde een verdedigingsgordel door Belgie, Nederland en Denemarken dat de aanvliegende bommenwerpers richting Duitser tijdig kon signaleren en lokaliseren. Zodat er snel jachtvliegtuigen ter vernietiging van de vluchtvloot van de vijand konden worden op af gestuurd.
Door dit vernuftig waarschuwings- en volgsysteem voor de luchtverdediging tegen de vloten van Britse en Amerikaans bommenwerpers stelde de Duitsers in staat ook ’s nachts hun jachtvliegtuigen naar een precies doelwit in de lucht te leiden en tegelijk Flak-batterijen en de krachtige zoeklichten op de grond de locatie van de vijandelijk toestellen in de spot te nemen en te proberen deze zo snel mogelijk te vernietigen.
Voor de bemanningsleden van de aanvliegende bommenwerpers was het een hel om door dit intens spervuur van ontploffende granaten en aanstormende jachtvliegtuigen ongeschonden of licht gehavend onder uit te geraken. Deze jongens in hun kwetsbare en trage toestellen stonden op dat moment doodsangsten uit.
Vraag 13 :
De Kammhuberlinie, het radar detectiesyteem om tijdens de nacht de positie van vliegtuigen op te sporen. De linie liep van Noord-Frankrijk tot Denemarken.
Stopplaats 14 : Bunkers aan sas van Olen
Om te voorkomen dat de sassen van het Albertkanaal, die zwakke punten vormden in de verdediging, een gemakkelijke overtocht voor de vijand zouden toelaten werden in de bermen langs de kanaaloevers meerdere bunkers gebouwd die als versterkte militair bruggenhoofd werden ingericht.
Aan het Groot Sas van Olen staan zo nog 3 bunkers, nu in compleet vervallen staat.
De bunkers langs het Albertkanaal vertonen gelijkenissen met andere bunkers uit de periode 1939-1940, onder andere van de KW-Linie en de bunkergordel bruggenhoofd Gent. De muren van gewapend beton hebben een dikte van 1,3 meter en werden in de moerassige ondergrond voorzien van een fundering van zogenaamde Frankipalen. In de muren zijn er kijksleuven. De toegangsdeuren zijn 1,50 meter hoog en de binnenruimte is verdeeld in twee tot vier schietkamers, voorzien van steunelementen voor machinegeweren van het type Hotchkiss. Er zijn twee types schietgaten, met een schootsveld van respectievelijk 38° (voor automatische wapens) en 20°. Op de daken kon camouflagemateriaal worden bevestigd aan metalen haken.
Uiteindelijk werden de bunkers aan het Albertkanaal nooit gebruikt. Al vanaf de eerste dag van de oorlog op 10 mei wisten een handvol Duitse paracommando’s het strategische fort van Eben-Emael in de buurt van Luik te vernietigen door via zweefvliegtuigen op het dak van het fort te landen. Hierdoor was het obstakel Albertkanaal al direct omzeild. Ook al blies het Belgische leger de dagen nadien één voor een de bruggen over het Albertkanaal op, de Duitse genie legden gewoon in een mum van tijd pontonbruggen over het water. De bruggenhoofden die aan de sassen van het kanaal extra ter verdediging tegen de oversteek van het Albertkanaal moesten dienen, werden zo gewoon door de vijand omzeild.
Vraag 14 :
Stopplaats 15 : Crashsite van de Halifax in Olen
Op maandagnacht 28 juni 1943 steeg de Halifax MKII HR839 (LK-L) van het 51 Squadron van de Britse Royal Air Force op om 23.25 uur vanuit zijn basis op het vliegveld van Snaith (East-Riding of Yorkshire in Groot-Brittannië).
Het toestel maakte deel uit van een groep van 608 vliegtuigen voor een bombardement op de Duitse stad Keulen (ongeveer 50 km voorbij de Nederlandse grens aan de Rijn) in het kader van ‘The Battle of the Ruhr’, de vernietiging van het grote industriegebied waar militair materiaal (tanks, kanonnen, wapens) voor het Duitse leger werden geproduceerd. Tijdens deze missie gingen er maar liefst 25 bommenwerpers verloren (10 Halifaxen, 8 Lancasters, 5 Strings en 2 Wellingtons).
Nadat de Duitse nachtjager Luitenant Gunther Franz (S/NUG 1) in zijn Messerschmitt BF 110 die nacht al een Wellington toestel had neergeschoten was de Halifax HR839 zijn volgende slachtoffer.
Omstreeks 02.23 uur op 29 juni 1943 werden de bewoners van het gehucht Gerheiden in Olen opgeschrikt door enorm lawaai. Ze zagen nog net het enorme vliegtuig neerstorten. De volledige linkerkant van het toestel stond in brand. De brandstof die uit de vleugel stroomde kwam op het Canadabos terecht. De bomen schoten direct in brand.
Een ooggetuige vertelt: “Wij zagen van op de straat twee valschermen in de lucht. Het was een ongelooflijk schouwspel. Al die lichtkogels in de lucht en die grote lichtstralen van de Duitse zoeklichten vanop de grond, het leek wel vuurwerk. Ik was nog maar een kind en snapte niet wat dat allemaal betekende. Toen ik ouder was besefte ik pas hoe verschrikkelijk het geweest moest zijn voor die jongens in het vliegtuig.”
Vanuit de Flakstelling werden de valschermen van de bemanningsleden die het bommenwerper hadden kunnen verlaten beschoten. Eén kwam neer op het dak van een woning, de andere kwam iets verder neer. Ze wisselden signalen uit met elkaar via een fluitje. Het eerste bemanningslid werd begeleid naar een onderduikadres waar de vrouw des huize hem een boterham met confituur aanbood. Hij had nog maar net de boterham binnen of er werd op de deur geklopt door de Duitse Feldgendarmen. De vliegenier probeerde zich nog achter een kast in de kelder te verstoppen, maar het was te laat en hij werd gevangen genomen.
De andere vliegenier was wel succesvol in zijn ontsnapping. Hij kwam terecht in de helpende handen van het Geheim Leger. Samen met een lid van deze Belgische verzetsbeweging werd de vliegenier per tandemfiets naar Mechelen gereden. Met de verdere hulp van de ontsnappingslijn Komeet geraakt de vliegenier via Brussel, Frankrijk en Spanje terug in Engeland.
Bijna een jaar later, op 16 juni 1944, werden de twee mannen die geholpen hadden bij de ontsnapping van bemanningsleden van bommenwerpers verklikt en opgepakt door de Duitse Sicherheits Dienst. Eén van de helpers zal in maart 1945 overlijden in het concentratiekamp van Flossenburg (D). Ook de andere zou de oorlog niet overleven. Hij liet het leven in het concentratiekamp van Dachau (D).
Het vliegtuig stortte neer vlak voor de huidige Gestelstraat in O.-L.-Vrouw-Olen.
Zes bemanningsleden lieten hierbij het leven.
Iets verderop in een andere weide werd nog een bemanningslid gevonden. Zijn valscherm was niet opengegaan. Zes weken later bij het maaien van een korenveld in de buurt van de grote Flakstelling van Gerhaegen werd nog een bemanningslid gevonden.
Omgekomen bemanningsleden : P/O J.P. Tay Pilot, Sgt. A.C. Redshaw Bomb Aimer, Sgt. A. Smith Flight Engineer, Sgt. W.C. Butler Air Gunner, W/O A.E. Vidal Air Gunner, P/O J.L.R. Houlston Wireless Operator.
De overlevenden waren : P/O T.H. Popley Navigator, Sgt. D.R.G. Eldridge 2nd Pilot
Vraag 15 :
Stopplaats 16 : de boer van Achter – Olen
Het pleintje van Beilen is historisch zeer oud en komt al voor op de kaart van Ferraris uit 1771-1778. Het lag in ‘Bylen’, dichtbij de Gestelkapel. In het brevier van de ijverige pastoor Adriaan Heylen vinden we ook een tekening van het pleintje terug. Rond 1798 bezocht hij alle gehuchten of ‘heerdgangen’ en noteerde zorgvuldig welke huizen er stonden en wie er woonde. Rond het pleintje stonden in die tijd slechts 6 hoevetjes. Toch was deze plaats ongeveer het middelpunt van het achterdorp – vandaar ook de naam ‘Achter-Olen – dat uit 12 gehuchten bestond.
Vraag 16 :
Stopplaats 17 : Monument gesneuvelden Umicore
Fragment uit het dagboek Jos Poortmans, ereburger te Olen.
“Het enige wat ik nog steeds voor ogen had was een monument voor de gesneuvelden van beide oorlogen te zien oprichten in onze gemeente, dat nog steeds ontbreekt in Olen. Als men nagaat dat in het kleinste dorp van ons land een oorlogsgedenksteen staat, was dat in Olen niet mogelijk geweest. De oorzaak van dat ontbreken van dat monument was de verdeling van Olen, …
Want de gemeente bestaat uit drie parochies en elk van deze wensten het gedenkteken in hun parochie.
Wanneer nu na de tweede oorlog terug aan een monument gedacht werd, heb ik meermaals de vergaderingen bijgewoond, met afgevaardigden van de Vaderlandslievende verenigingen. Hetzij Oud strijders van beide oorlogen – politieke gevangenen en Weerstanders, maar steeds kwamen we tot geen oplossing. Iedereen bleef op zijn standpunt.
Het was dan in de jaren 50 dat de fabrieks maatschappij een monument liet oprichten op het kruispunt Leemanslaan – Watertorenstraat, waarop de namen staan vermeld van al de oorlogsslachtoffers die werkzaam waren op de fabriek.”
Bewerking: Jos Laenen
Vraag 17 :
Stopplaats 18 : Plein ‘De Vrede’ – Lichtaartse weg
Een hondertal meter vóór de brug over het Kempisch Kanaal staat tegenover de kerk een piramidevormig kunstwerk van koper. Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de parochie St.-Jozef-Olen werd in 1988 dit orachtige piramidevormig monument ontworpen dat de geschiedenis van de parochie en de koperfabriek van Olen uitbeeldt. Het monument werd ontworpen en vervaardigd door het personeel van het toenmalige Union Minière.
Iets terug op dezelfde Lichtaartse steenweg bevindt zich het ontmoetingcentrum ‘De Vrede’. Deze voormalige parochiezaal werd gebouwd in 1927 en kreeg de naam ‘Gildenzaal’. Ze werd gebruikt als bioscoop- en theaterzaal en kende zodanig veel succes dat met de hulp van pastoor Janssens een gloednieuwe, grotere en moderne zaal gebouwd werd die de naam ‘De Vrede’ meekreeg. Met de komst van de tv liep het bioscoopbezoek terug en werd er minder toneel gespeeld. In 1962 hield cinema ‘De Vrede’ ermee op. Nadien werd zaal ‘De Vrede’ gebruikt als feest- en vergaderzaal, totdat deze zaal in 2011 werd vervangen door een modern en functioneel complex met verschillende zalen waarin allerlei activiteiten kunnen plaatsvinden. Het noemt nu ‘Ontmoetingscentrum De Vrede’.
Vraag 18 :
Stopplaats 19 : Kempisch kanaal
Tijdens de bevrijdingsgevechten in september 1944 werd aan de oevers van het Kempisch kanaal vooral aan Geel-Ten Aard fel slag geleverd tussen de Schotse en Duitse soldaten en dit ten koste van veel gesneuvelden aan beide zijden.
Het Kempisch kanaal liep vóór het begin van de Tweede Wereldoorlog nog door het stadscentrum van Herentals.
Bij de aanleg van het Albertkanaal werd een aansluiting van het Kempisch kanaal voorzien aan het Klein Sas op de Herenthoutse weg, wat het ‘verbindingskanaal’ wordt genoemd. De doorvaart van binnenschepen door het centrum over de ‘oude vaart’, zoals dat deel van het Kempisch Kanaal werd genoemd, was vanaf dan overbodig geworden. Hierdoor verminderde de overlast voor de stadsbewoners drastisch daar ze dan geen uren meer moesten wachten aan de draaibruggen als er een binnenschip moest passeren.
De ‘oude vaart’ was ondertussen een kanaal van stilstaand water geworden dat tijdens warme zomerdagen stonk en vergeven was vuil en ongedierte.
Daarom werd tijdens de bezetting in 1941 een deel van de werkloze bevolking door de Duitsers verplicht tewerkgesteld om de oude vaart, vanaf Grobbendonk tot Herentals te dempen. Voor het traject van het station in Herentals, over de huidige België en Augustijnenlaan tot aan de Ring, werd daarvoor het zand van de kleine heuvels uit de nabije Zavelstraat en Hondsbergen afgegraven.
Pas in de jaren 1970, bij de aanleg van de Ring rond het centrum van Herentals, werd het laatste stuk van de oude vaart richting de huidige jachthaven, dichtgedaan.
Enkel de plaats van de huidige jachthaven en de beplante wandelzone en het betonnen fietspad vanuit het stadscentrum er naar toe, herinnert nog aan het vroegere traject van de oude vaart.
Vraag 19 :
Stopplaats 20 : Gesneuvelde weeskinderen Besloten Hof
Eind september 1943 moesten de zusters van de school ‘De Voorzienigheid’ in de Wolstraat, samen met de weesmeisjes die ze onder hun hoede hadden, hun tehuis verlaten op bevel van de Duitsers, die de lokalen in beslag namen voor de inkwartiering van hun troepen. Ze werden daarom opgevangen in het meisjespensionaat van de zusters Franciscanessen in de Kloosterstraat naast het Besloten Hof.
Het Besloten Hof werd als slotklooster opgericht in 1410 en bewoond door zusters norbertinessen tot ze in 1797 werden verdreven door de Franse republikeinen. Vanaf 1836 betrokken de zusters franciscanessen het klooster en zij breiden het daarna stapsgewijs uit met scholen voor onderwijs aan meisjes. De zusters gaven hun domein de naam ‘Sint-Jozefsdal’.
Aarzel niet om de poort open te duwen en u onder te dompelen in de rust van het Besloten Hof. De gebouwen rond de binnenkoer stammen uit de zeventiende eeuw. Door het poorthuis kijkt u recht op de oude woning van de proost (1682). Let op het oude wapenschild van Herentals dat gelijkvloers, tussen twee vensters
links van de ingangsdeur, werd aangebracht.
De vijftiende-eeuwse kapel werd tijdens de Franse Revolutie gedeeltelijk gesloopt, maar in 1855 heropgebouwd. Achter de kapel ligt het mooie convent uit 1661, waar de zusters in gemeenschap leven. De zusters delen nu het Besloten Hof met het Wit-Gele Kruis.
Op 15 september 1944, een week voor de bevrijding van Herentals, klonk heel de voormiddag al het doffe kanon- en oorlogsgebulder dat afkomstig was van zowel de Engelse artillerie opgesteld aan het Albertkanaal als van de Duitse kanonnen op de Kempische Heuvelrug. Men raakte zo gewoon aan al dat lawaai dat men stillaan de gewone bezigheden van de school voortzette. Om twee uur in de namiddag kwam er plots een obus neer op het binnenplein van het klooster waar op dat moment de weeskinderen wat in de buitenlucht aan het spelen waren. Zes weeskinderen werden op slag gedood en 13 spelende kinderen werden gewond waarvan de meesten leerlingen van het vijfde, zesde en zeven leerjaar waren.
Vandaag staat op het binnenplein van het Besloten Hof een monumentje ter herdenking van die dramatische gebeurtenis met de weeskinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het monument werd op 26 augustus 2017 ingehuldigd en de beeldkunstenaar André Lievens vertelde over de symboliek van zijn kunstwerk :
“De weesmeisjes schuilden de hele dag in de kelder. Speelgoed hadden ze niet, ze maakten zelf poppetjes uit lakenstof. Daarom is het weesmeisje met haar poppetje in de hand afgebeeld. Ze is door de inslag van de granaat haar schoen kwijt. Rondom het beeld zijn de voetsporen van haar vriendinnetjes te zien die in de chaos weg probeerden te komen”
Op de bevrijdingsdag van Herentals (23 september) verzorgen de schoolkinderen van het vijfde en zesde leerjaar van de lagere scholen van Herentals nu elk jaar een mooie evocatie met ingetogen teksten, sfeervolle animatie en aangepaste zang en muziek, voor een groot publiek. Ze doen dat samen met de vaandeldragers van de vaderlandslievende verenigingen uit de ganse regio.
Dit alles opdat men de waanzin van elke oorlog nooit zou vergeten en de oorlogsslachtoffers ten allen tijde te blijven herdenken.
Vraag 20 :